Het was meen ik 2005. Ik adviseerde een groepje beleidsambtenaren. Hoe zat het nu precies met de (gezags)verhoudingen tussen Rijksoverheid, provinciale overheden, NS, ProRail en de commerciële railvervoerders? En waar zaten precies de knelpunten?
We kwamen er niet goed uit, omdat de problematiek best ingewikkeld was. Over hoe platte beelden de analyse kunnen blokkeren...
De flip-over hielp ons die verhoudingen in kaart te brengen. Maar dwong ons te denken in twee dimensies.
Zaken werden er in dat tweedimensionale vlak niet duidelijker op. Maar we hielden stug vol. Een oplossing en een visie zouden er komen.
Eureka
Totdat - uren later - we samen op het lumineuze idee kwamen om te proberen de verhoudingen in drie dimensies af te beelden. Eureka!
De verhoudingen kwamen in al hun dubbelzinnigheid in beeld. Ze konden stuk voor stuk beschreven worden. We waren los.
Platte beelden loslaten
Laat je bij analyses van problemen dus niet leiden door 'platte beelden' - of dat nu tweedimensionale tekeningen zijn of negatieve metaforen (zoals 'de paraplu' om zaken samen te brengen) - en zoek naar nieuwe invalshoeken en vooral naar nieuwe dimensies. Het loont.
En hier zie je het 3D-model in beweging...