Het is niet mogelijk en ook niet noodzakelijk om op alle dwalingen in te gaan. Vele dwalingen sterven een eenzame dood, na een veelal pijnlijk ziekbed van wankelmoedigheid, inconsistentie en bloedarmoede. Andere dwalingen leiden een sektarisch bestaan in gemeenschappen ver van ons verwijderd, in idiosyncrasie, isolement en waan. En gelukkig zijn ze meestal niet echt gevaarlijk.
Er zijn echter dwalingen die in ieder geval een poging tot een diagnose verdienen, bijvoorbeeld omdat ze een wig drijven in oude vriendschappen, of omdat ze een onbegrijpelijke breuk veroorzaken in iemands levensweg. Dat moet dan wel een voorzichtige diagnose zijn – op gevaar af de wig nog dieper te drijven – alleen om enige grip op de dwaling te krijgen, en uitdrukkelijk niet om goed tegenover fout te stellen.
‘Denken is een ziekte’, stelt hedendaags mysticus Eckhart Tolle in zijn mega-bestseller The Power of Now. Na een rottige jeugd en een uiterst moeilijke periode met onverdraaglijke angsten kreeg hij deze openbaring, op een bankje in het park waar hij lange tijd woonde. Als onderdeel van een visioen als van een middeleeuwse mystica brengt deze gedachte hem troost en verlossing. Want denken, dat brengt angst, de angst voor wat denken voor donkers ontdekt.
Wat Tolle na deze ommekeer in plaats van dat denken stelt, laat inderdaad weinig analyse toe. Het is een mumbo-jumbo van zaken die zich – hij zegt het zelf – niet laat begrijpen, maar die zich slechts laat ervaren, wat dat dan ook voor ieder van zijn volgelingen precies mag betekenen. Waarom Tolle vervolgens breeduit een beroep probeert te doen op juist dat denken – in zijn boeken argumenteert hij raadselachtig maar volop – blijft duister.
Zijn populariteit en de besmettelijkheid van zijn ideeën ook onder geschoolde denkers zijn zorgelijk, en waar het vrienden betreft die het gedachtegoed van Tolle met passie uitdragen ook jammerlijk. Want een echte gedachtewisseling met hen over de ideeën van Tolle is daarmee uitgesloten. Over passie kan geen discussie bestaan, te meer niet omdat het denken ziek te bed ligt. Dat moeten we respecteren, ondanks de fantoompijn die de amputatie van dat volle verstand teweegbrengt.