s' Avonds pak ik hun tassen uit. Dat geeft zicht op wat ze op school afronden. Er zitten vaak volle schriften in. Dit keer was het 'Goed gelezen! – Toetsen'. Ik bladerde en mijn oog viel op een tekst over de islam. Actueel, dus ik las tekst en vragen. Het ging over 'feit of mening'.
Een lastig onderwerp, goed voor felle maar leerzame discussies over filosofische kwesties. Presupposities, taalspel, objectiviteit-intersubjectiviteit, referentiekader, culturele bepaaldheid, het komt allemaal aan de orde als je niet uitkijkt.
Toch goed dat ze daarmee al op de basisschool beginnen. Hoe ingewikkeld dit filosofische onderwerp ook is, ik ben ervan overtuigd dat ook kinderen weten waarover het gaat als je het onderscheid tussen feit en mening probeert uit te leggen, en dat ze de aangereikte gereedschappen daarvoor moeten leren kennen. Als ik me goed kan herinneren heb je daarvoor in ieder geval een goed omschreven notie van de kenbare werkelijkheid nodig. Eens kijken hoe dat uitpakt bij deze toets, dacht ik.
'"Wat raar: op zondag naar school." Feit of mening?', las ik. Onze kleine filosoof schreef: 'mening', wat gehonoreerd werd met de afwezigheid van een streep. Goed volgens het antwoordmodel. Wel lastig, hoor. Want – zou de kleine filosoof kunnen doordenken – je kunt heel goed controleren of iemand er zo over denkt. Daarmee is die uitspraak in feite ook kandidaat om aangewezen te worden als feit, zeker als je deze vraag benadert zoals ze dat bij het NIPO doen.
Op naar de volgende vraag: '"Het jongetje in het verhaal krijgt les in een moskee." Feit of mening?' 'Feit', schreef onze aspirant-filosoof. Ook goed, geen streep. Dat was al een stuk eenvoudiger: dat kun je goed waarnemen en controleren. Iemand die het tegendeel beweert, heeft de tekst niet goed gelezen. Nee, dan: '"De imam weet alles van de islam." Feit of mening?' 'Feit', zei ons filosoofje. Fout, streep.
Weer zo'n lastige. Natuurlijk, niemand kan alles over een onderwerp weten, al zeggen we het wel eens bij wijze van spreken. Is die uitspraak daarmee ook een mening geworden? Je kunt proberen te controleren of iemand ergens alles vanaf weet, daarmee kom je nooit klaar. Is het daarmee een mening in de orde van 'ik houd niet van chocola', of 'Miele, er is geen betere'?
Heel goed dat school aandacht besteedt aan zulke lastige maar essentiële kwesties. Daar begint de opvoeding tot zelfstandig denkende, mondige mensen die manipulatieve boodschappen kunnen herkennen en pareren. Maar is het wel gepast om juist dit onderwerp te evalueren met een feitelijk antwoordmodel dat leerzame discussies – het liefst in een kringgesprek – op voorhand uitsluit?
Een fout maken in deze toets staat niet altijd gelijk aan een fout maken volgens het concept dat hier aan de orde is. Doordenkertjes worden soms onterecht gestraft… En doordenken, dat is toch wat je nodig hebt als je je wilt scholen in dit onderwerp?